Aan de periode Dwingelo, waaraan Boudewijn vaak met een
zekere weemoed terugdenkt ("Alles was zo rustig en gezond,
zelf was ik aktief en enthousiast"), kwam een einde toen het
geld op was en de belasting Boudewijn bleef achtervolgen omdat
de inspecteur eenvoudig niet wenste te begrijpen dat iemand
die ooit nog eens duizenden guldens verdiende daartoe nu in
het geheel geen behoefte meer voelde. Boudewijn moest weer
"aan het werk". Boudewijn nu: "ik wilde graag producer worden.
Dat idee had ik nog uit de tijd dat ik zelf platen maakte en
nauw betrokken werd bij de produktie door Tony Vos. Hij
maakte me zo'n beetje wegwijs in de materie. Ik solliciteerde
bij Phonogram en werd aangenomen. Uit kommerciële
motieven, als een soort erebaan? Tja, dat speelt wel mee
natuurlijk, maar dat kan me niets schelen. Trouwens, ik
geloof niet dat men bij Phonogram mij uitsluitend handhaaft
omdat ik vroeger zoveel geld voor ze verdiend heb. Als ik een
slechte producer was geweest, dan was ik nu al lang ontslagen.
Dat gaat echt zo in een kommercieel bedrijf. Vriendendiensten
kent men niet. Althans niet voor zover ik dat weet."
Boudewijn heet door Tony Vos sterk beïnvloed te zijn.
Zelf vindt hij: "Tony en ik hebben wel één
eigenschap gemeen als producer: we zijn, beiden nogal meegaand
en leggen het aksent bij voorkeur op de wens van de muzikant.
Kijk, je hebt diverse soorten producers. De een werkt
tiranniserend, een ander registreert gewoon en een derde grijpt
wel in, maar laat zoveel mogelijk aan de artiesten zelf over.
Ze kunnen allemaal goed zijn en hun produkties ook. Persoonlijk
reken ik me tot de derde categorie. Als men dat uit wenst te
leggen als zwakheid, nou, dan moet dat maar. "